De cao kent de volgende (onkosten)vergoedingen:
BHV- vergoeding
Werknemers die als bedrijfshulpverlener zijn aangesteld ontvangen een toeslag van € 22.82 bruto per maand gedurende de periode dat zij bedrijfshulpverlener zijn. Indien dit voor het functioneren als bedrijfshulpverlener noodzakelijk is volgt de werknemer de cursus bedrijfshulpverlener. Indien de werknemer dit weigert dan kan de toeslag worden ingetrokken. De bedrijfshulpverlenertoeslag wordt verhoogd conform de CAO-loonontwikkeling. In de hierboven genoemde bedragen is de loonontwikkeling reeds verwerkt.
Bron: artikel 22
Contributievergoeding
Een werknemer, lid van een bij de cao betrokken vakbond, heeft in 2021 recht op vergoeding van de vakbondscontributie vanuit de werkkostenregeling. Indien de ruimte van de WKR er niet of onvoldoende is, heeft de werknemer onder overlegging van de nota voor de vakbondscontributie, recht op een
vergoeding van € 60,-- netto. Hiervan wordt afgetrokken het deel dat binnen de WKR kon worden betaald. De werkgever is vrij in de wijze waarop hij dit in de administratie verwerkt.
Bron: artikel 21
Leermeestertoeslag
Werknemers die de leermeestercursus hebben gevolgd en daadwerkelijk een leerling begeleiden komen in aanmerking voor een toeslag van € 12,29 per week bruto.
De leermeestertoeslag wordt verhoogd conform de CAO-loonontwikkeling. In de hierboven genoemde bedragen is de loonontwikkeling reeds verwerkt.
Bron: artikel 22
Scholingspromotortoeslag
Werknemers die de scholingspromotorcursus hebben gevolgd hebben recht op een toeslag van € 368,50 bruto per jaar zolang de functie van scholingspromotor wordt uitgevoerd. De scholingspromotortoeslag wordt verhoogd conform de CAO-loonontwikkeling. In de hierboven genoemde bedragen is de loonontwikkeling reeds verwerkt.
Bron: artikel 22
Reiskostenvergoeding woon-werk
De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer op basis van de kosten openbaarvervoer 2e klasse met een maximum van 30 kilometer enkele reisafstand, indien hij 10 kilometer of meer van de arbeidsplaats woont. De reiskostenvergoeding zal nooit meer bedragen dan conform de fiscale vrijstellingsregeling is toegestaan.
Bron: artikel 22
Reiskostenvergoeding werk-werk
Werknemers die op verzoek van de werkgever gebruik maken van hun eigen auto voor zakelijke ritten hebben recht op een vergoeding van € 0,37 bruto, maar tenminste € 0,19 netto per zakelijk gereden kilometer, mits de privé-auto in alle opzichten voldoet aan de wettelijke vereisten.
Bron: artikel 24
Reiskostenvergoeding bosarbeid
Aan werknemers die bosarbeid verrichten op wisselende plaatsen buiten het werkterrein (met uitzondering van de chauffeurs en bijrijders) zal, wanneer de per dag af te leggen afstand meer is dan 20 km (dus 10 km heen en 10 km terug), over het meerdere een reiskostenvergoeding worden betaald, of op basis van de kosten van het openbaar vervoer of de volgende bedragen per km:
Per fiets: €0,14
Per bromfiets: € 0,23
Per motorfiets: € 0,23
Per scooter: € 0,23
Per auto: € 0,38
Bron: artikel 22
Verblijfkostenvergoeding
Werknemers, die minstens 12 uur achtereen van huis zijn om arbeid te verrichten buiten de plaats waar het bedrijf is gevestigd, ontvangen per dag € 4,16 koffiegeld.
Aan werknemers, die werken buiten de gemeente waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht, zal een vergoeding van de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten worden gegeven. Ditzelfde geldt voor chauffeurs en bijrijders. Hierbij gelden voor binnenlands verblijf de volgende maxima:
warme maaltijd € 14,48, broodmaaltijd € 9,95. Tenzij door de werkgever in overleg met de werknemer een andere regeling is getroffen. Van noodzakelijk gemaakte kosten is sprake, wanneer de werknemer redelijkerwijs niet geacht kan worden in staat te zijn geweest, in verband met zijn arbeid, thuis de maaltijd te gebruiken of thuis te overnachten, of brood mee te nemen en wanneer niet op andere wijze hierin is voorzien.
Bron: artikel 24